SV | Want Gij, o God! hebt gehoord naar mijn geloften; Gij hebt [mij] gegeven de erfenis dergenen, die Uw Naam vrezen. |
WLC | כִּֽי־אַתָּ֣ה אֱ֭לֹהִים שָׁמַ֣עְתָּ לִנְדָרָ֑י נָתַ֥תָּ יְ֝רֻשַּׁ֗ת יִרְאֵ֥י שְׁמֶֽךָ׃ |
Trans. | kî-’atâ ’ĕlōhîm šāma‘ətā linəḏārāy nāṯatā yəruššaṯ yirə’ê šəmeḵā: |
Want Gij, o God! hebt gehoord naar mijn geloften; Gij hebt [mij] gegeven de erfenis dergenen, die Uw Naam vrezen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Want Gij, o God! hebt gehoord naar mijn geloften; Gij hebt [mij] gegeven de erfenis dergenen, die Uw Naam vrezen.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!